Tijd Doden (of: Toen ik geen bom mee had genomen naar Schiphol)

Ik woon vrij dichtbij Schiphol; het is twintig minuutjes met de auto, een uur met het OV en een uur op de fiets. Maar niemand gaat fietsend naar Schiphol. Denk ik tenminste.

Op deze betreffende maandagochtend haalt een vriend ons op, om ons twintig minuten later af te zetten bij aankomsthal nummer 1. Dat is heel aardig van hem, omdat betaalbare vluchten nooit op normale tijden gaan. Het is 05:20 op het moment dat we onze rolkoffers naar binnen manoeuvreren. We hebben rolkoffers, want we willen niet extra betalen voor bagage en we willen niet wachten bij een roterende band en kostbare tijd verspillen, maar we willen vooral niet betalen.

Het voelt een beetje alsof ik een kater heb en ik ben zenuwachtig. Het lukte namelijk niet om thuis online in te checken. Ik kreeg een melding dat ik me moet melden bij een balie. Mijn man heeft wel een boardingpass en nergens last van. Behalve van mij, want als ik niet weet hoe dingen gaan lopen, word ik semi-angstig en dan ben ik vervelend. Wat als ik die visum dingen niet goed heb ingevuld? Wat als ze denken dat ik een terrorist ben omdat ik ooit een filmpje gedeeld heb op Twitter waar een geblinddoekte moslim vraagt om een knuffel aan voorbijgangers om het punt te maken dat moslim zijn niet betekent dat hij een terrorist is? Heel normaal ben ik, zie je.

De mevrouw bij de balie snapt het ook niet en geeft me een boardingpass. Je zou denken dat dit genoeg is om me gerust te stellen, maar het angstgevoel is er nog en ik weet dat het pas weg gaat als ik in een bus boven een oceaan hang, zwevend gehouden door natuurkundige processen die ik niet begrijp. We lopen doelloos rondjes, kopen een dure vieze panini, drinken koffie om ons lichaam wijs te maken dat het nu echt ochtend is en mogen na twee uur tijd doden eindelijk naar de gate.

Mijn naam wordt omgeroepen. Het blijkt dat ik van tevoren als steekproefgelukkige ben uitgekozen door de Amerikaanse overheid. Toch dat Twitterfilmpje. Ik word raar zenuwachtig en zeg alle dingen die je niet moet zeggen. (In de trant van: ‘Haha ik heb heus geen bom, want in dit kleine koffertje paste net mijn andere schoenen en kleren voor een week”). Ik word afgestoft door een aardig uitziende jonge vrouw met een langwerpig wit lapje. Onder mijn riem, rand van mijn sokken, mouwen, alle plekken waar explosieve deeltjes blijven hangen.  Ik word onschuldig verklaard.

Het kleine voordeel van deze mini paniek aanval is dat we eerder mogen boarden. Een ouder stel is ook uitgekozen om gecontroleerd te worden. Ik bijt op mijn lip om niet te vragen of ze ook moslim-filmpjes gedeeld hebben, wel zeg ik in mijn zenuwen iets als: “Wat goed dat jullie ook geen C4 hebben meegenomen deze keer.” Laat het duidelijk zijn dat smalltalk niet mijn sterkste kant is.

Eenmaal in de lucht, en vier hoofdstukken verder in het boek dat ik lees (Circe, van Madeline Miller = aanrader), kan ik weer normaal ademhalen. Ik kijk twee films, en dommel in slaap met mijn nek in pijnlijk hoeken.

Acht uur en een acht keer ontregelder lichaam later, staan we bij de immigratiedienst van New York die mij heeft uitverkoren om uitgebreide vragen te stellen. “What are you here for?” Geen grapjes maken over bommen Irene.  Ik zeg dat ik mijn verjaardag ga vieren in New York, lach leuk, doe vrolijk. Hij lacht niet.

Wel moet ik mijn vingerafdrukken inleveren op een apparaat.

Leave a comment